Het is een hele kunst om namen te geven aan de dieren. Die kunst schrijven we toe aan Adam en aan Linnaeus. Een ontzaglijke klus. Vergeleken daarmee is het uitspreken van die namen een stuk makkelijker. Eigenlijk is dat ook een beetje voortborduren. Mijn moeder borduurde haar vier vlinders (die bij ons aan de muur van de wc terecht zijn gekomen) aan de hand van een voorbeeld. Het gaat te ver om dat plagiaat te noemen, het is gebruikelijk in het borduren dat je een voorbeeld uitvoert. Anders kun je ook niet meer koken volgens recept.
Het is weer jaren negentig. Mijn moeder zit naast mijn vader in de auto en wij achterin. We rijden door Eupen, het stadje met drie talen. Mijn moeder spreekt alle namen uit die ze ziet, de verkeersborden, wegwijzers, namen van winkels, verkiezingsposters. Het helpt dat ze in haar jeugd op een Franse kostschool in de Voerstreek heeft gezeten. De namen zijn smaken die ze over haar tong laat glijden. De dingen krijgen een extra kwaliteit.
Als ik met mijn oudste broer door het bos loop zien we de vogels. We hebben diezelfde dwangmatigheid om de vogels te benoemen. Er moet een naam bij. We zijn jagers, zonen van onze vader die ons in de vroege ochtend meenam naar het vossenhol om te kijken of hij naar buiten kwam. Maar als we jagers zouden zijn, waren we heel slechte jagers. We zoeken onze vogels niet echt op, we beperken ons tot vage overwegingen, we gaan naar rietkragen omdat we daar misschien de roerdomp horen, en anders vast wel de karekiet. We schieten niet, zelfs geen foto's. Wel vinden we de details belangrijk. Als we een hoge snelle zang horen willen we wel weten of het een heggenmus of een zwartkop is, en soms hebben we zelfs discussies.
Ik stel me voor dat we geen jagers zijn maar de namen uitspreken, en daarmee voortborduren op onze moeder. Zo kijk ik ook weer anders naar onze vader. Hij kocht een kleine vierdelige encyclopedie. Daar stond niet veel in, te weinig om echt informatie over dingen te krijgen. Het was meer een gebaar, het tonen van interesse. Daarnaast had mijn vader ook andere kanten, hij moest per se gelijk krijgen in discussies. Ook die kant zit natuurlijk in ons dna. Ook wij zijn dieren die we met een beetje afstand kunnen benoemen.
Hans Dorrestijn zegt dat we respect voor de mens moeten hebben omdat zonder hem de planten en dieren niet zouden bestaan. Ze zouden niet terecht komen in botanische boeken. Het is een leuk contrapunt van een cabaretier. Maar er is zeker een samenhang tussen de dingen en de mens. Natuurkundige Thomas Hertog was daar ook van overtuigd. De mens is qua tijd en ruimte een volstrekt nietig en eenzaam wezen in het heelal. Maar wel uniek dus, waardoor je kunt denken dat de hele natuur is geƫvolueerd met ons als doel.
Ik wil maar zeggen: voor het borduren van die vlinders had het heelal vele miljarden jaren nodig. De vlinder is zelf misschien al zijn eigen getuige, als we de tekening op zijn vleugels opvatten als schrift (zoals de dichter Brodsky zegt). Dan is het dichten over de vlinder of het borduren een vorm van overschrijven.
Wat we nog missen is de stem. Vlinders hebben geen stem en hebben onze stem nodig. De stem in politieke zin, omdat we met foute politiek hun bestaan bedreigen. Maar ook de stem die hun naam uitspreekt. Vlinder, papillon, butterfly.
Waar ik nog niet uit ben is waarvoor we die stem nodig hebben. Er zit iets overbodigs in het uitspreken van namen zoals mijn moeder deed. Dat kunnen we dan wel weer verrijking noemen, maar dat is eigenlijk hetzelfde. Je verrijkt de dingen door ze te overgieten met klanken, waarmee je suggereert dat je dat net zo goed niet kunt doen, die dingen bestaan ook wel zonder onze stem. Waarom zouden we zo nodig rijker moeten worden?
Misschien daarom is die koppeling van de stem aan mijn moeder zo belangrijk. Mijn moeder was voor mij onmisbaar, zonder mijn moeder was ik er niet en was ook deze blog er niet. Het feit dat ik er ben is geen verrijking voor het heelal, maar iets dat er is, het vindt plaats. Het wordt als het ware zelf die vlinder. Dat mijn moeder al 22 jaar dood is verandert niets aan die zaak, integendeel. Een vlinder heeft maar een kort leven, en daarom heeft het des te meer betekenis dat we erop voortborduren.