dinsdag 12 maart 2024

Slijk der aarde

Moeders zijn specialist in roddel. Ze praten over wie er voor het raam langs loopt. Mijn moeder had het over tweeverdieners. Tegenover roddel staat opscheppen. Mijn moeder luisterde geduldig en afgunstig naar de moeders die hun kinderen de hemel in prezen. Pas achteraf kon ze afgeven.

Roddel is de combinatie van afwezigheid en betrokkenheid. We hebben onze biergroep waarin we ons pleintje doornemen. Een minderheid van mijn biergroep woont er nog, maar juist daarom. We zakken verder in de modder. Ergens tussen lijkkisten, baksteenwoestijnen, aan de rand van de modder denken we aan die prachtige plaats waar we over blijven praten.

Moeder modder. We lopen langs de rand om natte voeten te mijden. Het klimaat warmt op zoals onze moeders de aardappels. Beetje mayo en slikken. De machines zakken in het water, ons bekruipt moedergevoel.

Modder is waarin je wegzakt. Ons verlangen is zo waanzinnig dat we erin blijven. Geboren worden was niet ons fort, liever zakten we terug. Vandaar dat we ons klompenpad lopen langs de voedselbosjes. Het had iets kunnen worden, zij het nauwelijks moeders wet.

Ze zeggen telkens opnieuw geboren, zevenmaal je feestje. Zo volledig wegzakken dat je happend bovenkomt, bovengetrokken door de zorg. Dat is pas leven. En dan weer wegzakken. Dit wil je vaker meemaken, bovenkomen en zakken. Het blijft zuigen.

De Zegge kreunt onder overstromingen: “De natuurgebieden doen dienst als  rioolputje” (Geel) | Het Nieuwsblad Mobile

woensdag 21 februari 2024

Betrouwbare vrienden

Mijn moeder vond altijd belangrijk of mijn vrienden wel betrouwbaar waren. Als ik het over sommige vrienden had zei ze: 'Van hem kun je tenminste op aan.' Dat zal verklaren waarom ik niet veel vrienden heb. Een van hen ken ik al vanaf mijn zevende. Mijn moeder koesterde een diepe haat tegen hem. Wel is deze vriend voor mij betrouwbaar. Betrouwbaarheid kan zich dus zomaar tegen je keren.

Vriendschappen, zou je misschien moeten zeggen, zijn voor mij een manier om voort te borduren op mijn moeder. Zij is alweer 23 jaar geleden overleden, en in sommige aspecten, waaronder de waarde van betrouwbaarheid, zet ik haar ethos voort, haar leven, haar dromen. Misschien hebben ook de dwarse aspecten van dat leven voor mij betekenis. Ook bij mijn vrienden kan de betrouwbaarheid zich tegen mij keren.

Gisteren vertelde een van mijn vrienden in een lezing over zijn vriendschap, een groep vrienden die elkaar al vanaf hun jeugd kennen. In ons gepolariseerde klimaat zijn de meesten van hen naar de overkant geëvolueerd, ze geloven niet in het klimaatprobleem en zien de immigratie als ons belangrijkste probleem dat we moeten oplossen door de immigranten tegen te houden. Martien voerde lange gesprekken met die vrienden, maar kon hen niet overtuigen. Het gaat hier ook niet om gewone meningen, maar om dingen van een veel objectievere aard en van groot belang voor ons land. Als we het klimaatprobleem niet oplossen krijgen we allemaal natte voeten.

Bij Martien komen vriendschap en diepgaande verschillen dicht bij elkaar. Hij gebruikte daarvoor de bekende term van filosoof Jean-François Lyotard (1924-1998) strijdigheid, in het Frans différend. Meningsverschillen en praktische problemen kun je oplossen, je kunt erover praten of ze voorleggen aan een derde instantie, de rechter. Lyotard sprak dan van een litige, een geschil. Zo niet een strijdigheid. Je kunt dan wel een keuze maken, maar die lost de strijdigheid niet op. De interessante kwestie van Martien was nu wanneer het wijs is om je te begeven in een strijdigheid, wetend dat je er niet uit zult komen. Maar ja, het zijn wel je vrienden hè?

Ik realiseer me dat ik in een derde alternatief beweeg. Filosofen zoeken graag naar dilemma's, die toch ook een vorm van strijdigheid zijn. Het is een soort verantwoordelijkheid of erekwestie om bij een gesprek meningsverschillen te zoeken, uit te vergroten, aan te scherpen. Lyotard zei al in het begin van zijn boek Le différend dat hij de 'eer van het denken' wilde redden, sauver l'honneur de la pensée. Met de formule voortborduren, de titel van deze blogserie, lijk ik iets anders te doen. Ik zoek iets bij mijn vriend dat me inspireert en probeer dat tot uitgangspunt te gebruiken voor een extra beweging in het denken.

Overigens deed Martien dat eerder al met mij. Vlak voor zijn lezing sprak ik hem, en hij zei: 'Anton, ik ga een term van jou gebruiken, geboorteloterij.' Het duurde even voordat ik begreep waar hij het over had, maar toen herinnerde ik me dat ik de hele kwestie van de immigratie in verband had gebracht met de contingentie, de toevalligheid, van de plaats waar je geboren bent. Wat maakt het nu uit met wat voor motieven een migrant naar Nederland komt? Als hij komt omdat hij hier geld kan verdienen vind ik het lastig om hem tegen te houden omdat wij recht zouden hebben om hier ongestoord te wonen. Waar zou dat recht op gebaseerd moeten zijn?

Je snapt, het heeft op een bepaalde manier met mijn moeder te maken. Zij was Nederlands, dan ik ook. Maar het had net zo goed anders kunnen zijn. Mijn moeder had met een boer kunnen trouwen, waarvoor hier in haar tijd vaak weinig plaats was, en net als nogal wat familieleden naar Noord-Frankrijk kunnen uitwijken. Mijn moeder wist hoe hard het leven daar kon zijn, ze las Boerin in Frankrijk, een destijds beroemd boek van Wil den Hollander over een Nederlandse boerin die met haar echtgenoot emigreerde. In plaats daarvan trouwde mijn moeder met mijn vader, geen boer maar een kantoorman van de stad.

Het belang dat mijn moeder hechtte aan betrouwbaarheid had zeker alles te maken met de onbetrouwbaarheid van het bestaan, met de harde kanten van het leven. Zelf had mijn moeder graag geneeskunde willen studeren, wat voor haar onmogelijk was, en zeker ook daarom hoopte ze dat ik dat ging doen. Ik kwam dicht in de buurt, in 2001, toen ik solliciteerde naar een onderzoeksfunctie in Maastricht voor een project over anatomische tekeningen uit de zeventiende eeuw die werden gebruikt voor geneeskunde. Ik zou dan in de buurt van mijn moeder zijn gaan wonen. Maar op dezelfde dag dat ik de onderzoeksleider sprak overleed mijn moeder onverwacht. Zes weken later belde de onderzoeksleider me dat ze een andere kandidaat hadden gekozen.

Het rare van contingentie is dat er altijd een schijn van logica over hangt. Het lijkt alsof er een samenhang is tussen mijn mislukking in de geneeskunde en het overlijden van mijn moeder. Ik borduur voort op dat overlijden door me niet met geneeskunde bezig te houden. Er zit een raar soort betrouwbaarheid in dingen die met elkaar wrijven, in de strijdigheid. Lyotard zegt: je moet aansluiten met een zin bij de vorige zin. En die zin is strijdig. Het had ook een andere zin kunnen zijn. Je kunt niet anders dan aansluiten (voortborduren) maar nooit wordt het een mooi, sluitend geheel.

Zou je deze gedachte aanscherpen, dan zijn zaken als liefde en vriendschap onmogelijk. In een andere blog (zie hier) heb ik Lyotard proberen te harmoniseren met 'liefdespolitiek' rond de ervaring van het komische. Voor Lyotard had het buiten werking stellen van de wet te maken met paganisme, een 'heidens' disrespect voor de wet dat niet tragisch is maar komisch. De pagus is iemand van het land, en natuurlijk moet ik opnieuw weer denken aan mijn moeder, die (geboorteloterij!) afkomstig was van een boerderij aan de Belgische grens. Ze zat een paar jaar op een Franse kostschool, met heimwee, maar leerde wel Frans. Het heeft zeker meegespeeld in mijn lange kennismaking met Franse filosofen, onder wie jarenlang ook Lyotard.

Het pagane disrespect kan samengaan met trouw. Anders zou vriendschap onmogelijk zijn. Wat een grappige situatie eigenlijk als je met vrienden opgescheept zit met foute opvattingen! En wat mooi als je die vriendschap kunt gebruiken als mooi voorbeeld voor een lezing over morele dilemma's! Ook de loterij is hier niet ver weg. We hebben maar in zeer beperkte zin de zeggenschap over onze vriendschap. Je wil met hen breken als ze zulke foute opvattingen hebben, maar merkt dat je dat niet kunt. Dan probeer je er maar het beste van te maken, dan maar praten over voetbal, dan maar pizza eten.

 Boerin in Frankrijk, Hollander-Bronder Wil den | BoekenWebsite.nl

zondag 14 januari 2024

Amerikaanser dan we dachten

De Amerikanen waren meer iets voor mijn vader. Ze kwamen toen hij zestien was en leerden hem roken. Dat verklaart waarom ik mijn vader nooit heb zien roken (en drinken trouwens ook niet). Een slimme arts maakte hem duidelijk dat hij zichzelf aan het vernietigen was, en toen is hij subiet gestopt. Misschien ging dus zijn Amerikanenliefde niet erg diep. Hij dacht graag terug aan hun bevrijdingsacties, en verdedigde de Amerikanen in felle discussies met mij toen ik zestien was.

Mijn moeder vertelde eens over de Duitsers die in de oorlog verblijf hielden op de grote boerderij. Later kwamen de Amerikanen. Ik heb een slecht geheugen maar weet zeker dat ze de Amerikanen minder vriendelijk vond dan de Duitsers. Misschien gaat het te ver om te zeggen dat mijn moeder hield van Duitsland, maar ze ging er graag naartoe. Wandelen, eten, op vakantie. Qua taal had ze meer met Frankrijk (ze had in haar jeugd op een Franstalig soort internaat gezeten, vlak over de grens in Fouron-le-Comte). Maar qua ergens graag zijn was het dus eerder Duitsland en de vriendelijke Duitsers.

Ik dacht van mezelf ook heel lang dat ik meer voor de Duitsers was, dat ik met mijn leven en voorliefde voortborduurde op het Duitslandgevoel van mijn moeder. Misschien niet zozeer de taal, wel dat ik er graag heen ging toen ik zestien was. Nu denk ik daar toch weer iets anders over. Als ik nog verder terugdenk keek ik graag naar de Duitse tv, net als bijvoorbeeld mijn half-Twentse achterbuurjongen Arno. Wat keken wij? Lederstrumpf, Winnetou, Der Schatz im Silbersee. Duitse films, geacteerd door Duitsers. En de verhalen waren geschreven door Karl May, ook weer een Duitser (zie ook deze blog). Vriend Hans had de hele serie, in vertaling weliswaar, maar toch.

We speelden al heel vroeg kojbojtje, waarbij we elkaar om de haverklap doodschoten. Later gingen we sjtreupe in de bosjes, geen hazen vangen maar gewoon ons door die struiken slaan. Later gingen we nog weer verder van huis en legden we op twee kilometer een arsenaal aan, en probeerden we - vergeefs - pony's te bestijgen. Nog weer later gingen we met dolken op de Brunsummerheide takken afsnijden en schillen. Op vakantie in de Voerstreek leerde mijn vader ons pijl en boog te maken van wilgentakken.

Kan zijn dat ik op die manier afstand nam van mijn moeder, maar misschien ook niet. Behalve de buitenavonturen zat ik graag binnen te lezen, bij het getik van haar breipennen en de plaatjes klassieke muziek die met een klap omlaag vielen als het vorige plaatje klaar was. Het kon van alles zijn wat ik las, maar zeker ook cowboy-avonturen, later vooral Arendsoog en Witte Veder. Het neerschieten van Indianen was achteraf gezien een nogal lompe, onvriendelijke kennismaking met hun edele geest, Winnetou had evenveel gezag als Jezus Christus.

Op fietstochten konden we flinke afstanden afleggen, maar steeds zag ik in gedachten al mijn moeder als ik zou thuiskomen met het precieze aantal kilometers en de afgelegde route. Mijn moeder kon natuurlijk niet adequaat reageren, maar mijn vader, die dat wel goed kon volgen en waarderen, was op zijn werk en mijn moeder was thuis, en dat telde uiteindelijk. Ik wil maar zeggen: er loopt een lijn, een nogal grillige lijn, van mijn moeder naar mij via de Amerikanen.

Het waren vooral fantasie-Amerikanen, niet te vergelijken met de werkelijke Amerikanen van mijn vader. Heel vaag herinner ik me Walter Baetzel, de militair uit Wisconsin die met zijn familie bij ons eventjes logeerde, en met wie mijn vader correspondeerde. De fantasie-Amerikanen konden heel onvriendelijk zijn, maar misschien waren ze in wezen wel goede mensen. Niet alleen omdat ze ons bevrijd hadden, maar ook omdat ze de mannen achter de schermen waren voor alle dingen die ik belangrijk begon te vinden: met name de vredesbeweging, het vreedzame Europa dat begon met gesprekken tussen Duitsers en Fransen op initiatief van de Amerikanen.

Op die rol van de Amerikanen kom ik dankzij de onlangs overleden historicus Mathieu Segers. Hij benadrukt volgens het interview in de Volkskrant (zie hier) de rol van de Verenigde Staten in de Europese integratie na de oorlog. We denken dan vooral aan het Marshallplan, maar de Amerikanen toonden ook moreel leiderschap. Je zou dit het derde gezicht van de Amerikanen kunnen noemen, naast de Indianendoders en de onvriendelijke logé's op mijn moeders boerderij. Het vierde gezicht zou dan de Amerikaanse cultuur kunnen zijn, met Mickey Mouse en de heroïne die uit Vietnam met de Amerikanen in Heerlen kwam. Tussen al die gezichten is het niet makkelijk dat moreel leiderschap te ontwaren. Daarvoor heb je de distantie nodig van driekwart eeuw en dus van de historicus.

Terugkijkend op mijn jeugd zie ik hoe ik die vormende rol van de Amerikanen heb onderschat. Mijn interesse in Duitsland was vooral interesse in hun fascinatie voor Amerika. Toen ik later in Oost-Europa kwam, idem dito. Hun verlangen naar vrijheid en democratie ging over de rug van Europa uit naar Amerika. Mijn filosofische helden waren anti-Amerikaans, met name Sartre, maar de Parijse naoorlogse cultuur was vooral een explosie van hedonisme en oppervlakkige diepzinnigheid, gebracht door de Amerikanen. Nu moet ik oppassen dat ik niet ga drammen, mijn moeder zou zich omkeren in haar graf.

Een trekje verraadt wel affiniteit van mijn moeder met de Amerikaanse cultuur. Mijn ouders gingen graag naar Duitsland, waar ze gingen eten bij een Turks restaurant. Maar een aantal jaren gingen ze nog liever naar een wegrestaurant naast een tankstation, bij Eupen. Je had daar het gevoel dat je in een Amerikaanse film zat, zou ik zeggen. Niet mijn ouders, die keken niet naar Amerikaanse films (behalve mijn vader, naar The longest day, zie deze blog). Nee, je was onderweg, wilde makkelijk en goedkoop eten, geen sjiek gedoe.

Misschien heeft moreel leiderschap ook niet zoveel te maken met vriendelijkheid. Ze kunnen heel lomp zijn, die Amerikanen, maar als je niet meer op een boerderij woont maakt dat niet veel uit, je hebt nauwelijks contact met hen. Je wil vooral genieten, in de natuur met koffie in je eigen thermoskan of in een wegrestaurant. Die oppervlakkigheid moeten we koesteren.



maandag 11 september 2023

Via de rechte lijn

Niet moeilijk. Als ik bij Khalid & Sophie een vrouw zie praten over de aardbeving denk ik terug aan een paar minuten eerder, toen ze voor mij gewoon een vrouw was die in beeld genomen werd, terwijl ze nog met Johnny de Mol junior aan het praten waren. Ze keek naar het gesprek met een invoelende blik, en ging daarna met een geïnformeerde stem praten over wat daar - nog steeds - gaande is.

Ik kan niet anders dan denken aan die fameuze begin-aria's van de Matthäus Passion waar een invoelende vrouw kijkt naar het lijden van Jezus. Mede dankzij de filosofie (Deleuze, Leibniz) ben ik vertrouwd met de plooiing van de blik. Ik kijk naar het lijden in de Atlas, maar nu via deze vrouw die ik via het zwijgende gelaat van Johnny had gezien. Indirect zul je zeggen. Ligt er maar aan of je de rechte lijn direct noemt, zeg ik dan weer, via Deleuze en Leibniz.

Is het überhaupt mogelijk om naar zo'n tv-programma te kijken zonder besef van alle manipulaties, de suggestie van een rechte lijn terwijl er viavia gespeeld wordt via een punt dat precies door deze manoeuvre buiten beeld wordt gehouden, eventueel terwijl iedereen weet dat de lijn via dit punt loopt dus eerder verdringing dan verdoezeling, relatieve onzichtbaarheid resulterend uit het wegschuiven van deze punten naar de schemerzone ver achter de schouders van de vrouw die nu even later in het middelpunt staat, Esmah Lahlah?

Welnu, ik heb enig besef van manipulaties en vind een rechte lijn soms wel prettig, want dan zie je het lichtste knikje ogenblikkelijk. Juist in dit geval vind ik de bocht ook wel iets hebben, de lijn die loopt van het probleem via de politiek via de media naar de kijker, en niettemin aanvoelt als een rechte lijn. Wie is er meer bedreven in integriteit dan de media die daarin de langste training hebben gehad?

Ik in geen geval. Ik kan wel rare zwenkingen maken, ineens links of rechts. Evenwel, dat kan iedereen. Je bent voor de verheffing van de bezitlozen, en precies daardoor klaag je de grachtengordel aan die deze mensen heeft opgeofferd aan zoiets vaags als ideeën, precies de ideeën waarvan ze daar ooit rijk zijn geworden en sindsdien gebleven. Of je bent voor de bezitters omdat ze op het podium dat ertoe doet onze belangen behartigen en van die eeuwige underdogs. We moeten hen dus koesteren, en wel omdat ze als geen ander de belangen vertegenwoordigen zodat we hen meer vertrouwen dan die onzichtbare eindpunten van onze deellijn.

We gaan de rechte lijn herstellen, zodat het weer de rechte lijn is. Bijbehorende deugden zijn oprechtheid en eerlijkheid. We lopen naar de punten links en de punten rechts, daar bewegen ze in hun hoeken en bochten. Eerst construeren we een rechte lijn die als zodanig aanvoelt. Zeg René van der Gijp met penishelm die Rutte meezuigt in zijn gulle lach. Daarna gaan we weer in bochten die op hun manier ook de rechte lijn vertegenwoordigen, denk aan Yesilgöz die de bestaanszekerheid uitroept tot het thema dat de VVD altijd zou hebben gekoesterd.

Volgende stap zou kunnen zijn dat we de kromme lijn als de echte rechte lijn gaan zien. Geen leugens meer nodig, nu kunnen we eindelijk zeggen dat de aardbeving onze zorg heeft omdat ze hier zitten te schrijven en doneren even geen zin heeft omdat de Marokkaanse regering onze hulp nog niet kan accepteren. Mede daarom hechten we aan Esmah Lahlah in beeld, zij is er alvast en in de toekomst ook zeker namens ons bij de verpletterden.

Helmondse Esmah Lahlah is wethouder in Tilburg: 'Ik gun iedereen dat-ie  zichzelf kan zijn, ook mezelf' | Helmond | ed.nl

vrijdag 4 augustus 2023

Het uitspreken van de namen

Het is een hele kunst om namen te geven aan de dieren. Die kunst schrijven we toe aan Adam en aan Linnaeus. Een ontzaglijke klus. Vergeleken daarmee is het uitspreken van die namen een stuk makkelijker. Eigenlijk is dat ook een beetje voortborduren. Mijn moeder borduurde haar vier vlinders (die bij ons aan de muur van de wc terecht zijn gekomen) aan de hand van een voorbeeld. Het gaat te ver om dat plagiaat te noemen, het is gebruikelijk in het borduren dat je een voorbeeld uitvoert. Anders kun je ook niet meer koken volgens recept.

Het is weer jaren negentig. Mijn moeder zit naast mijn vader in de auto en wij achterin. We rijden door Eupen, het stadje met drie talen. Mijn moeder spreekt alle namen uit die ze ziet, de verkeersborden, wegwijzers, namen van winkels, verkiezingsposters. Het helpt dat ze in haar jeugd op een Franse kostschool in de Voerstreek heeft gezeten. De namen zijn smaken die ze over haar tong laat glijden. De dingen krijgen een extra kwaliteit.

Als ik met mijn oudste broer door het bos loop zien we de vogels. We hebben diezelfde dwangmatigheid om de vogels te benoemen. Er moet een naam bij. We zijn jagers, zonen van onze vader die ons in de vroege ochtend meenam naar het vossenhol om te kijken of hij naar buiten kwam. Maar als we jagers zouden zijn, waren we heel slechte jagers. We zoeken onze vogels niet echt op, we beperken ons tot vage overwegingen, we gaan naar rietkragen omdat we daar misschien de roerdomp horen, en anders vast wel de karekiet. We schieten niet, zelfs geen foto's. Wel vinden we de details belangrijk. Als we een hoge snelle zang horen willen we wel weten of het een heggenmus of een zwartkop is, en soms hebben we zelfs discussies.

Ik stel me voor dat we geen jagers zijn maar de namen uitspreken, en daarmee voortborduren op onze moeder. Zo kijk ik ook weer anders naar onze vader. Hij kocht een kleine vierdelige encyclopedie. Daar stond niet veel in, te weinig om echt informatie over dingen te krijgen. Het was meer een gebaar, het tonen van interesse. Daarnaast had mijn vader ook andere kanten, hij moest per se gelijk krijgen in discussies. Ook die kant zit natuurlijk in ons dna. Ook wij zijn dieren die we met een beetje afstand kunnen benoemen.

Hans Dorrestijn zegt dat we respect voor de mens moeten hebben omdat zonder hem de planten en dieren niet zouden bestaan. Ze zouden niet terecht komen in botanische boeken. Het is een leuk contrapunt van een cabaretier. Maar er is zeker een samenhang tussen de dingen en de mens. Natuurkundige Thomas Hertog was daar ook van overtuigd. De mens is qua tijd en ruimte een volstrekt nietig en eenzaam wezen in het heelal. Maar wel uniek dus, waardoor je kunt denken dat de hele natuur is geëvolueerd met ons als doel.

Ik wil maar zeggen: voor het borduren van die vlinders had het heelal vele miljarden jaren nodig. De vlinder is zelf misschien al zijn eigen getuige, als we de tekening op zijn vleugels opvatten als schrift (zoals de dichter Brodsky zegt). Dan is het dichten over de vlinder of het borduren een vorm van overschrijven.

Wat we nog missen is de stem. Vlinders hebben geen stem en hebben onze stem nodig. De stem in politieke zin, omdat we met foute politiek hun bestaan bedreigen. Maar ook de stem die hun naam uitspreekt. Vlinder, papillon, butterfly.

Waar ik nog niet uit ben is waarvoor we die stem nodig hebben. Er zit iets overbodigs in het uitspreken van namen zoals mijn moeder deed. Dat kunnen we dan wel weer verrijking noemen, maar dat is eigenlijk hetzelfde. Je verrijkt de dingen door ze te overgieten met klanken, waarmee je suggereert dat je dat net zo goed niet kunt doen, die dingen bestaan ook wel zonder onze stem. Waarom zouden we zo nodig rijker moeten worden?

Misschien daarom is die koppeling van de stem aan mijn moeder zo belangrijk. Mijn moeder was voor mij onmisbaar, zonder mijn moeder was ik er niet en was ook deze blog er niet. Het feit dat ik er ben is geen verrijking voor het heelal, maar iets dat er is, het vindt plaats. Het wordt als het ware zelf die vlinder. Dat mijn moeder al 22 jaar dood is verandert niets aan die zaak, integendeel. Een vlinder heeft maar een kort leven, en daarom heeft het des te meer betekenis dat we erop voortborduren.

Eupen


woensdag 21 juni 2023

Stel dat mijn moeder meekeek

Het is zo'n makkelijke uitspraak, de geschiedenis herhaalt zich. Totdat je het ook echt meemaakt. Ik heb die speciale gevoeligheid waardoor ik al gauw dingen uit de oudheid projecteer op toch prozaïsche dingen die ik meemaak. En dan gaan de gedachten met me op hol.

Een van de drie managers die we op school weg willen hebben, weet hoe ver gezocht mijn projecties zijn. Ja, Anton, daar ga je weer, zegt hij dan. Ik krijg op dat moment het idee dat hij me beter kent dan wie ook. Toch willen we hem weg hebben, want mijn projecties zijn iets van de zijlijn. Geschiedenis blijft geschiedenis, ook als er in de marges dingetjes gebeuren die hooguit geborduurde vlinders op een wc zijn.

Nu we daar toch aan denken: voortborduren heeft zeker ook iets te maken met de generaties. Stel dat mijn moeder erbij was, gisteren, toen haar kleindochter ergens een gelofte moest afleggen, waar ze nu al een tijdje werkt. Haar blik zou langs de muren gaan en blijven rusten op onze koning en onze koningin. Dat was nu eenmaal haar gevoeligheid. Ze had altijd boeken over dynastieën op haar nachtkastje liggen.

Ik mag niets zeggen over die plechtigheid, want zoiets moet altijd INTEGER zijn, dat wil zeggen afgesloten van verontreinigende invloeden van buitenaf. Het moet ergens gebeuren in een afgescheiden ruimte waar al die lui met hun belangen even geen toegang toe hebben.

Voor mijn ogen verrijst een scène waarin de spreker met zijn rug naar de Jupitertempel van het Capitool staat. Toevallig lees ik net Tacitus, de beroemde Romeinse geschiedschrijver die terugkijkt op de eerste eeuw na Christus, en het jaar waarin maar liefst vier keizers elkaar opvolgden. Nero, de moedermoordenaar, was opgevolgd door de strenge Galba, en die weer door de realistischere Otho. Op weg naar het machtscentrum (Capitool) legden de toestromende soldaten hun gelofte af, en Otho wierp hun kushandjes toe. Zo verliepen de dynastieke verwikkelingen destijds.

Nu klonk er een zware toespraak. Nauwelijks foto's. De gemeentesecretaris werd in zijn rug begeleid door de eerste donders en bliksems sinds maanden. Jupiter, oppergod en verbreker van integriteit par excellence, liet zich bulderend horen.

Ik stel me voor hoe mijn moeder erbij had gezeten. Net als wij op de achterste rij. Bevend dat haar het woord zou worden gegeven. Glunderend en tegelijk vol schaamte. Dochter van een boer, echtgenote en oma van een ambtenaar. Je treedt toe tot de goden, en dat gaat nooit zonder slag of stoot.

Iets van die generatieschokken voel ik bij dit schrijven. Wat mag ik zeggen? Wat is geheim, wat de kern van de openbaarheid? Hoe nauw ben ik ermee verbonden? Stel we leven in een democratie. Ik ben in zekere zin die koning, met naast mij die koningin, we zijn zelf het paar dat aan de muur meekijkt. Het is niet alleen onze dochter die daar staat maar ook de hele godganse toekomst van het land en van al onze voorouders, inclusief mijn moeder.

Laat ik me beperken tot een of twee gedachten. Een: ik krijg enig begrip voor die leiders die ons de wet in handen geven. Het zijn maar mannen, met hun gebreken, zoals mijn vader. Mannen met hun kinderlijke toewijding. Twee: het zijn de vrouwen die ons mannen bewaken. Zoals ooit Juno, gesymboliseerd door de ganzen op het Capitool. De man staat in het midden, en de vrouwen zien erop toe dat het geen lachertje wordt.

Ik kijk naar de foto van mijn moeder, hier tegenover me in de huiskamer, en zie een aarzelend knikje. Alsof ze zoals zo vaak al zit te knikkebollen. Zalig het land waar je vroeg mag slapen.

Portret van de Koning en Koningin: Portret Maxima met de parel KLEIN 29,7 x  42 cm


zaterdag 4 februari 2023

Het kleine schroevendraaiertje - Nogmaals Veronesi

Dingen zijn vaak anders dan ze lijken. Dat zal vast de reden zijn dat we ons zo vastklampen aan de schijn. Omgekeerd kun je niet altijd zeggen dat schijn bedriegt. Zo kun je kijken naar Vermeer, die registreert hoe het brood van het melkmeisje verschijnt door het licht. Dat is gewoon mooi, en zelfs uitzonderlijk mooi. En zo kijk ik naar de geborduurde vlinders van mijn moeder. Schijn, zeker, maar er zit niets achter, mijn blogs zijn geen poging om te graven naar de donkere kanten van mijn moeder achter de vlinders.

Nog een stapje verder, en de bedrieglijke of zelfs lelijke, kitscherige schijn kan je leiden naar iets dat je wel als bedrog kunt zien, maar wel in positieve zin, het leidt je binnen in het leven dat je leidt, in wie je bent en waar je woont. Ik denk nu aan de roman van Veronesi (La forza del passato) die ik in mijn vorige blog besprak. Hij ligt na een verkeersongeluk in het ziekenhuis. Zijn moeder komt hem opzoeken, de moeder die altijd voor hem verzwegen had gehouden dat zijn vader een Russische spion was.

Ik-figuur Gianni vertelt aan zijn moeder een geheim om haar te testen. Er was een lelijke schouw in het huis waar hij ging wonen met zijn gezin, en die wilde hij weghalen. De huisbaas wilde die schouw echter bewaren, met als gevolg dat Gianni geduldig de schouw moest demonteren om hem later weer te kunnen inbouwen. Na een hoop geploeter vond hij achter de opengebroken schouw een drol in een krant, die daar al heel lang moest liggen. De drol was daar zeker neergelegd door de metselaar van de schouw. Zou Gianni's moeder, als ze in zijn plaats was, dit aan de huisbaas vertellen? Nee, zegt ze. In Italië, luidt de conclusie, telt de schijn, keeping up appearances

Mijn moeder was ook van de schijn, in die zin. Ze schaamde zich vaak over oneffenheden in ons en mijn vader, en hij moest zich altijd ronddraaien voor haar ogen voor hij de deur uit ging. Ik heb dat vaak als een laakbare eigenschap gezien, zeker toen ik in het Noorden woonde en gewend raakte aan de cultuur van eerlijkheid en transparantie. Concreet gesproken schaam ik me nu een beetje dat ik Veronesi heb gelezen. Ik las een artikel van Marja Pruis over de Nederlandse voorliefde voor Italiaanse schrijvers met de veelzeggende titel 'Schaamteloze zwelgzucht'. We stuiten op een paradox. Veronesi legt de liefde voor schijn en de donkere kanten van Italië bloot, maar doet dat op een manier dat in ons land Kluun en Koch ervan smullen. Als de schijn wordt ontmaskerd moet dat liefst op een smeuïge manier.

Ik had je al verteld dat de roman van Veronesi niet de roman was die ik zocht. Maar ik had hem pas half uit. Een paar bladzijden verder wijdt de taxichauffeur alias Russische spion uit over de grillrooms waar hij een boek over schrijft. Het is dus toch de roman die ik me herinnerde! Ik ging de Nederlandse vertaling lenen en ook deze had ik in 2015 geleend, zei het scherm me. De kracht van het verleden, of, zoals de titel van de vertaling luidt, In de ban van mijn vader. De vader is overleden, maar de Russische spion is de vader zoals Gianni's vader wellicht had willen zijn, zijn ideale ik. Zorgzaam voor zijn zoon in plaats van leven als een conservatieve burger en vriend van Andreotti.

Nu zou ik moeiteloos mee kunnen met deze verschuiving van de moeder naar de vader. Ook mijn vader had niet echt smaak, en net als de taxichauffeur hield hij van dingen op een manier die wij oppervlakkig en kitscherig vinden. Het boek met reproducties van Van Gogh waar hij niet eens in keek, maar dat we wel hadden. Ik herken mezelf erin, met mijn gebrek aan goede smaak en mijn intellectuele leven waarin ik graag laat zien wat ik lees en waarvan ik in de ban ben. Mijn moeder had een beter smaakgevoel, in elk geval in de zin dat ze er niet mee te koop liep. Ze hield van moderne architectuur, van kleine voorwerpjes, en bij het borduren van eenvoudige onderwerpen zoals vlinders. Vermeer zou ze nooit naborduren.

Misschien brengt mijn leesavontuur (levensavontuur) me bij een wijsheid die voor onze Italianen soms dichtbij ligt, en die ik herken van Agamben. Italianen zoals Veronesi zoeken de rand op van de schijn, laten de schijn zien en de verborgen duisternis erachter en schrijven dat smeuïg op. In La forza del passato spiegelt hij dit gebaar aan de Russen zoals hij zich die voorstelt. Ze zwelgen schaamteloos in die smeuïgheid, ze kennen geen reserves, geen remmingen, leven (zoals ik elders ook zag) in het onmiddellijke. Poetin en Berlusconi zijn in die zin elkaars broeders. Ze gaan in grootsheid op het scherm en desnoods ten onder, maar trekken daarin wel graag de hele wereld met zich mee.

De uitweg zou - als we Veronesi en Agamben volgen - kunnen bestaan in kleine gebaren, kleine middelen, waarmee we ons bevrijden van de enorme last die we meedragen met ons. Veronesi eindigt met een verhaal dat Gianni aan zijn jeugdige lezers vertelt, over een man die een gouden schroef in zijn navel heeft zitten. Hij komt bij de Japanse keizer, die hem een heel klein schroevendraaiertje geeft. Het middel werkt, wonderlijk genoeg. Met dit kleine schroevendraaiertje kan de gouden schroef worden verwijderd en kan de man weer leven, en gewoon op zijn kont vallen.

Ik realiseer me, als ik over mijn moeder nadenk, dat ik haar project ben, samen met mijn broers en zussen. Wij moesten haar leven zin geven, dat draaide rond de bevrijding uit de boerderij naar de stad en een glorieuze toekomst, met gelukkige kinderen en kleinkinderen. Ze las graag over koningshuizen, en bracht me boeken uit de bibliotheek over beroemde uitvinders. In zekere zin ben ik dat geworden, met mijn loopbanen en mijn gezin. Ik heb ook de donkere achterkanten gezien, van mijn broers en zussen en ook van mezelf, met name in de depressies, het gevoel dat we schuldig waren aan de dingen die misgingen.

Dat kleine schroevendraaiertje... het heeft iets te maken met de kleine middelen, zoals bijvoorbeeld deze blog. Het is waarschijnlijk waarnaar ik op zoek ben en dat ik zonder het te merken allang in mijn hand had. Ik was misschien al bevrijd van mijn gouden schroef zonder dat ik er erg in had. Ik hoefde het alleen nog maar even op te schrijven. Je kunt het vergelijken met het voorrecht van spionnen, ze zijn er zo aan gewend alles te registreren dat ze niet eens meer doorhebben dat ze dat aan het doen zijn.

Gouden schroef stock foto. Image of macro, kruisvormig - 33627374


Slijk der aarde

Moeders zijn specialist in roddel. Ze praten over wie er voor het raam langs loopt. Mijn moeder had het over tweeverdieners. Tegenover rodde...