Ik vond het altijd fijn om ergens te vertrekken. Toen ik ouder werd vond ik het fijn om ergens terug te komen. Op een lange fietstocht kon ik me verheugen op mijn thuiskomst waar mijn moeder me stond op te wachten. Dan kon ik lekker vertellen hoe ver we waren geweest enzo. Mijn moeder reageerde altijd geïnteresseerd, maar na de zoveelste tocht nogal flauwtjes.
Nu is mijn moeder er niet meer, maar wel mijn zussen, daar in Limburg. Als ik er ben kom ik bij familie die het thuiskomen verandert. Zo zat ik bij mijn oudste zus en zei Inez dat ik even naar de wc moest. Daar stond een doosje met vogelzang. Dat voelde bijna als thuiskomen, de associatie met het nest, maar ook met de bijzondere dingen op de wc, zoals bij ons thuis de geborduurde vlinders van mijn moeder.
Bij mijn jongste zus keken we samen BB vol liefde. Er zijn allerlei Nederlanders met een BB in het buitenland die liefdeskandidaten op bezoek krijgen. Dat zijn ook weer Nederlanders. Zo opent zich weer een nieuwe ervaring van thuiskomen. Je vertrekt, want dat wil je. Maar in den vreemde creëer je je thuis naar het model van thuis. Dan kies je je partner naar het model van de mensen thuis. Nederlands, whatever that may be.
Je krijgt een intieme blik in onszelf als koloniaal. Je moest de wereld veroveren en missioneren. Je slaagde erin je daar - heel ver weg - thuis te voelen door die donkere ander als afzetpunt in te zetten. Zo vond je je identiteit zonder je trots als zelfstandige heer op te geven. In den verre was je meer thuis dan je thuis ooit had kunnen zijn.
Misschien dat mijn filosoof Agamben zoiets bedoelt met thuiskomen waar je nooit geweest bent. Hij gaat nog weer verder. Wij maar denken dat je echt iemand bent daar, in die landen. Maar hij zegt dat je een ander bent, het ik is een ander. Hooguit kun je zeggen dat je iets hebt. En wat je hebt is in wezen helemaal niets. Oké, denk ik dan, je neemt een boot vol kruiden mee en een hoop goud. Maar je blijft tegelijk naar de kerk gaan waar je hoort dat je daar iets had moeten brengen. Zo weten we nog steeds niet waar we thuis zijn, of dat ergens een plek is ofzo.
We zijn ook nog naar een museum geweest, met kunstwerken van een Antilliaanse schilderes (Rinella Alfonso) en van een Limburgse kunstenaar (Charles Eyck). Deze laatste past deels in het koloniale verhaal. Hij maakte religieuze kunst, bijvoorbeeld een expressionistisch Christusbeeld. Zo trok hij de aandacht van een arts op Curaçao die ook van kunst hield. Eyck kwam er voor inspiratie maar ook om iets te brengen. De prachtige huiveringwekkende olieverfschilderijen van Alfonso zou je kunnen zien als voortzetting van deze beweging. Ze brengt iets daar in Heerlen wat geïnspireerd is door Curaçao én door Eyck. Er gaat iets heen en weer, de plaats doet ertoe en doet er niet toe. De Geest waait waarheen Zij wil.
Het lijken wel spoken, op die doeken van Alfonso. Maar het zijn ook kammen. Huiselijke voorwerpen. Met tanden die kunnen bijten. Is de Geest soms een spook geworden? Ik zie mezelf weer terug in mijn kelderkamer, met dat schilderij van Van Gogh, die schedel met sigaret. De onderwereld onder het huis waar je woont en waar je vertrouwd bent met de geesten. Het kunnen je vrienden worden. Ze dragen altijd iets van wraak en gerechtigheid in zich.
Misschien zijn we toe aan een nieuwe thuiservaring, wie weet. We worden gedragen door bijvoorbeeld de kunst of wat we lezen. Of dat nu per se altijd unheimlich is... Met een leerling verkennen we in een werkstuk nu een soort omkering van Freud. Niet het huis maar het hotel. Je komt er thuis om te vertrekken. Je gastheer schuift de rekening onder je neus maar je had al betaald. Zo ben je in wezen onschuldig.
We verbleven in hotel Vaeshartelt, het vroegere lustoord van uitbuiter Regout. Je wordt verwelkomd door twee sfinxen die meteen herinneren aan Freud en de dwang om snel te interpreteren anders word je gewurgd. Kunnen we die sfinxen ook anders passeren? Ga ik toch weer naar de wc, de wc van onze vlinders en vogelzang. Nu pis ik in de bak met de letters Sphinx. Er stroomt weer iets, het voelt als thuiskomen.
Mooi en geweldig Anton!
BeantwoordenVerwijderenKruiden uit verre landen halen en ze vervolgens in geen enkel gerecht doen omdat je flauwe stamppot meer als thuis smaakt.
BeantwoordenVerwijderenDat is goeie , je moet wel leren om te gaan met kruiden. K heb geen dochters maar ze zijn wel zeldzaam. Opvoeden blijlt een kunst. Er komt er een aan.
BeantwoordenVerwijderenKleindochter dan. Luna.
Verwijderen