Maigret begeleidt me allang als een schaduw. Vorige week was ik met Inez een paar dagen in Luik, de geboortestad van schrijver Simenon, en dan lees ik natuurlijk graag iets over Maigret. Het toeval helpt een handje. Uit de bieb had ik Maigret et le pendu de Saint-Pholien, me niet realiserende dat dit zich afspeelt in Luik. Het begon langzaam tot me door te dringen dat ik dit boekje al eens gelezen had, onder de titel Het lijk aan de kerkdeur. Dit boekje kreeg ik als misdienaar toen we boeken mochten uitkiezen uit de verzameling die de priesters van onze parochiekerk de deur uit wilden doen.
Later kwam ik die titel tegen, nu zo'n 25 jaar geleden, toen ik ook al met Inez in Luik logeerde, ook in een hotel tegenover het station. Het was een oud station en het hotel was vervallen, met bladderend behang. De hele dag en nacht klonken sirenes. Luik was een stad in verval, en dat was nu precies een van de redenen waarom we erheen wilden. Aangekomen op de hotelkamer zagen we een folder met wandelingen, waaronder een Maigret-wandeling, en inderdaad, ook langs de Saint-Pholien. Overigens waren we het na een nacht al zat. Lekker fietsen in de Limburgse heuvels was nodig om de decadente sfeer weer achter ons te laten.
Inmiddels heeft Luik verwoede pogingen gedaan om uit de ondergangsstemming te klimmen. Het werd getrokken in de sfeer van de Euregio met Maastricht en Aken, er kwam het blitse station van Calatrava. En wederom trokken we in een hotel ertegenover in, maar nu een stuk sjieker. We hadden een van onze dochters mee en mijn oude vader uit Heerlen kwam ons opzoeken. Dat we vorige week weer tegenover het station hotelleerden was dus scheepsrecht. Luik trekt weer toeristen, met Calatrava en ander prestigieus moois, maar de Euregio vlot niet. Naar Aken en Maastricht gaan kleine treintjes, het achterland is nog steeds gewoon Wallonië, het bestuurscentrum gewoon Brussel.
Ook Maigret kwam meermalen uit Parijs even logeren tegenover het station, maar dan rond 1930. Tien jaar eerder was de Maas dusdanig overstroomd dat je er lijken kon wegwerken, met het spannende risico dat ze weer kwamen bovendrijven. De Saint-Pholien werd voorzien van het lijk aan de kerkdeur, daarna gesloopt, om later weer plaats te maken voor een nieuwe kerk, ook weer Saint-Pholien geheten.
Waarom kwam Maigret toch steeds naar Luik? Simenon is eruit vertrokken naar Parijs zoals eerder ook componist César Franck. Luik wordt in de Maigrets neergezet als een aandoenlijk kind dat ten prooi valt aan rijke profiteurs. Nu zou je bijna denken dat Simenon linkse overtuigingen heeft, schatplichtig bovendien aan het Franse negentiende-eeuwse realisme in de roman. Dat valt echter wel mee, zoals je behalve uit zijn antisemitisme onder meer kunt opmaken uit de titel van het boek van Chrétien Breukers en Mark Cloostermans, De man die van vrouwen hield. Ik las ooit dat Simenon het met drie vrouwen per dag deed, en niet om die vrouwen te redden.
Mijn Simenon-complex heeft te maken met beroemde, vertrouwenwekkende mannen. Zelf heb ik nooit een stabiel levensgevoel gehad, in elk geval niet zo stabiel dat ik mensen om me heen kon overtuigen van mijn ideeën over de wereld. Die had ik namelijk niet echt, en voorzover ik ze wel had, ontleende ik ze als puber vooral aan Sartre. En Simenon leek op hem, apart dan van zijn politieke overtuigingen, maar ook met bril en pijp. Waarschijnlijk heeft hun vaderlijke uitstraling te maken met het gegeven dat ze in hun jeugd niet echt een vader hadden. Sartre werd opgevoed door zijn opa, en Simenon door zijn moeder, die na de vroegtijdige dood van vader hertrouwde met een spoorwegambtenaar met wie ze voortdurend ruzie maakte. De vader van Maigret overlijdt overigens op dezelfde vroege leeftijd, 45 jaar.
Een Luiks bezoek dat ik me uit mijn jeugd herinner is met mijn vader, op zoek naar L'être et le néant van Sartre. Van mijn godsdienstleraar op school, een pastoor die evenals Sartre en Simenon een markante bril droeg, wist ik dat hij zich elke ochtend twee uur aan dat boek wijdde, en ik heb dat ook een tijd gedaan. Aken ontpopte zich als de stad in de buurt waar we vaak kwamen, Luik als de exotische stad op grotere afstand, maar tevens als het Parijs om de hoek vanwege de taal en de band met Sartre (die ooit de Luikse universiteit bezocht). Samengevat kan ik op mijn leven terugkijken volgens het patroon vaderlijke autoriteit - heilige boeken - pastorale betrokkenheid bij de mens.
In Maigret et le pendu de Saint-Pholien maken we kennis met een rebels milieu van studenten die samen zuipen, zich genieën wanen en zich afvragen of ze een moord kunnen plegen. Het model is Boze geesten van Dostojevski, maar ook Misdaad en straf is niet ver weg. Zo kom je al snel uit bij de rol van een commissaris die niet zozeer geïnteresseerd is in bestraffing als wel in de diepere drijfveren des menschen. Ik moet me nu inhouden om de afloop van de Maigret-roman niet weg te geven, maar ook daar eindigt het met de commissaris die rechters wantrouwt en in zijn pastorale rol schiet.
'Begrijpen zonder te oordelen' is de mantra van Simenon, en dat is natuurlijk ook kenmerkend voor de existentiële fenomenologie van Sartre. Het is echter maar de vraag of je Simenon dus als een psycholoog moet zien, wat je wel zou denken als je steeds leest dat de psychologie zo op de voorgrond treedt in zijn Maigret-romans. Mark Cloostermans relativeert dit door erop te wijzen dat Simenon zich doorgaans beperkt tot het beschrijven van de feiten, en de conclusies aan de lezer laat. Zo ontplooit zich rond Maigret een sfeer van suspense, suggesties, subtiliteiten, schijn en schijnbare leegte. En, om dit rijtje s-woorden te onderbreken, ook mist.
Zo kijken Fransen graag naar het Noorden, vergelijkbaar met hoe wij naar Londen kijken. Simenon, denk ik, voortbordurend op de suggestie van Cloostermans, verplaatst zich in de Parijzenaar die Luik nodig heeft voor zijn dagelijkse portie mysterie dat uiteindelijk toch weer moet worden opgehelderd vanuit de lichtstad. Maar je kunt je afvragen of Simenon zelf dat ook zo zag. Kunnen we ons in hem verplaatsen?
Voor mij is dat lastig. Een reden is dat ik nog maar weinig van hem en over hem gelezen heb. Een andere de al genoemde reden dat ik Simenon en Sartre als kind nodig had om op te leunen, om meer ideologisch houvast in mijn leven te krijgen. Dat had weer te maken met mijn vader die niet vroeg is overleden, en meer overtuigingen had dan ik. Ik hoefde de mist niet te projecteren op een mistige stad, ik was zelf die mist.
Luik had ik niet zelf gekozen, als bestemming van mijn herfstvakantie, die keuze heb ik wijselijk overgelaten aan Inez, alsmede het hotel. Wel heb ik ervoor gekozen rondom die bestemming te lezen en te schrijven. Luik is een patroon dat wordt gebruikt om te borduren, en daarop kun je ook weer voortborduren. Hier in mijn blogs voel ik het contact met mezelf dat ik mis wanneer ik moet optreden, vanuit een functie of een idee.
Misschien kan ik het verschil tussen mezelf en Simenon ook anders uitdrukken. Terwijl Luik voor Simenon de plaats is die hij verliet voor Parijs, en later weer voor Amerika, om er vanuit zijn grote ambities naar terug te kijken, is Luik voor mij nog steeds de stad van de bestemming, de stad die ik slecht ken, waar ik het maar even uithoud maar vooral ook vanuit de verwachting dat ik er nog verschillende keren zal terugkomen omdat ik denk er iets te vinden dat bij me past.
Er was een moment in ons bezoek dat slecht zou passen bij Maigret (vermoed ik). Inez en ik liepen door het Bovarie-park langs de Maas, op weg naar het museum. Vlak daarvoor zagen we een roodwit lint over het pad gespannen. Ineens flitst er een hardloper met rugnummer langs me. Ik kijk om en er komt een meute van tientallen lopers op me af. We duiken opzij en kijken hoe ze ons voorbij rennen. Het zijn duidelijk studenten. Achterin rennen een jongen en meisje, nu al buiten adem. Ik vang op dat het meisje zegt dat ze dit beter niet hadden kunnen doen. Ze wenden zich tot ons en vragen 'un mouchoir'. We begrijpen het niet, terwijl ik al dagen Frans aan het lezen ben. 'Een snor?' verstaan we (moustache). De jongen legt het uit, en gelukkig, ja, ik heb papieren zakdoekjes bij me.
Een grappig voorvalletje, zonder plot en zonder suspense. We raken meteen betrokken in dit mini-drama. We kijken niet om te begrijpen en zonder te oordelen, maar treden reddend op. Kortom, iets meer mister Bean-achtig. Meer komedie dan tragedie, maar niet minder effectief. Een kwartiertje later zien we het stel vanuit het museumrestaurant in de middenmoot meerennen.
Misschien had Simenon wel onbewust heimwee naar de prettige kleinheid van Luik. Als ik zijn romans ga lezen, en over zijn leven, zal ik daar eens op letten. De angst van Simenon voor dat kleine en alledaagse had vast wel te maken met de verhouding tot zijn moeder en tot vrouwen. Het is daarom even verhelderend als vermakelijk om de 27 beschouwingen van Breukers en Cloostermans te lezen. Op die vrouwen moest denkelijk een overwinning behaald worden die Simenon beschermde tegen de zuigende macht van zijn moeder. Met zijn Maigrets kon hij - denk ik al voortbordurend - de aandacht verplaatsen naar stoute kinderlijke wetsovertreders die onder de liefdevolle blik van pastor-commissaris Maigret veranderen in engelen die ons stukjes leven aanreiken. Als een snor of zakdoek inderdaad.
geweldige verhaal, lekker heen en weer van jezelf naar Maigret en terug. kun je de drieslag van jezelf ook uitbreiden naar de engelen - wetsovertreders?
BeantwoordenVerwijderenNee, want ik ben meestal braaf en voel me thuis bij brave mensen zoals die hardlopende studenten. Maar ook ja, als ik mijn blog teruglees is Maigret zelf ook een stoute jongen en zet ik hem toch in als een engel. Stoute jongens hebben blijkbaar op veilige afstand toch het nodige te bieden.
VerwijderenDag Anton,
BeantwoordenVerwijderenmooi en duidelijk geschreven.
Ik kon het begrijpen en ook weer een klein stukje van Anton "volgen".
Ha Wilma, dan valt het nog wel mee met die mistigheid van me. Trouwens, ook in Luik valt de mist wel mee.
BeantwoordenVerwijderen