Nog even voortborduren op vorige blog. Er kwamen twee reacties van vrienden op, die om diverse redenen betekenis voor me hebben. De een is een theoloog die me lang lang geleden begeleidde toen ik stage liep bij de katholieke vredesbeweging Pax Christi. Nog langer geleden liep ik als puber mee met voettochten die door Pax Christi werden georganiseerd. In mijn tijd als stagiair had die beweging haar activiteiten verlegd van een soort jongerenpastoraat naar politieke actie, waarbij de koude oorlog beëindigd moest worden van onderop, met de beroemde demonstraties tegen de kruisraketten, samen met de protestantse evenknie IKV, via gesprekken tussen kerkelijke groepen in Oost en West.
De andere reagent is een vriend die me ooit een roman van Jonathan Franzen cadeau gaf, wat dan niet lang na 2001 moet zijn geweest. Hij kan het erg waarderen dat ik nu weer Franzen lees. De roman van toen en de roman die ik nu lees, Crossroads, wijzen voor mij wel in een bepaalde richting, die ik gemakshalve maar omschrijf als de verkenning van mogelijkheden voor een sociaal, ethisch en politiek leven waarbij je niet naïef bent over allerlei complicaties. Dat was overigens ook het thema dat ik op meer filosofische en theologische wijze afgelopen zomer verkende, onder de noemer 'katechon'. In deze wereld heb je nu eenmaal te maken met het kwaad en met vijanden, en daar hoef ik in de schaduw van de jongste oorlog denkelijk weinig aan toe te voegen.
Hoewel ik Crossroads nog lang niet uit heb, plaats ik de thematiek van de roman graag in het verlengde van mijn herinneringen aan Pax Christi. De geest van die beweging was idealistisch, maar openstaand voor leerprocessen. Zo kon de beweging ook die genoemde verschuiving doormaken van naïef naar deskundig geïnformeerd. Toen ik er stage liep zag ik de deskundigheid toenemen bij de betaalde werknemers. Ze wisten behoorlijk veel over de wapenwedloop en over de conflicthaarden in de wereld. De beweging bestaat overigens nog steeds, ik krijg zo nu en dan nog info toegestuurd. Al lang geleden vloeiden de katholieke en de protestantse tak samen in PAX.
Toch voel ik me met alle waardering voor professionaliteit nog steeds getriggerd door die vroegere fase. Mijn oudere zussen hadden al eerder meegelopen met de voettochten voor jongeren. Er werd in groepen onder leiding van oudere pastores of andere christelijk geïnspireerde volwassenen gewandeld vanuit vier windrichtingen in enkele dagen naar Den Bosch. Dat fungeerde als een soort Jeruzalem of Rome, waar alle groepen op zondag samenkwamen om onder leiding van de beroemde tv-priester Jan ter Laak het avontuur af te sluiten met een viering. Dat gebeurde overigens in de veemarkthallen, een immense ruimte die tot effect had dat je je wilde afkeren van de massa in je vertrouwd geworden groepje, waar gehuild werd en lieve boodschappen in de liedjesboekjes werden geschreven.
Na mijn zussen liep ik ook mee, en wel twee opeenvolgende jaren. Net als mijn zussen ging ik in de maanden erna bij enkele groepsgenoten langs, verspreid door Nederland. Een paar vrienden deden dat ook. Spiritualiteit en verliefdheid liepen door elkaar, bovendien vermengd met een echo van de hippiecultuur, die wij net gemist hadden, en nu indirect alsnog meegemaakt, en met eenzelfde politieke geladenheid. De wereld zou beter worden, en wel beginnend bij ons, dat stond wel vast.
Die sfeer zie ik deels terug bij Franzen, maar dan met veel meer oog voor de complicaties. De pastorale leider van Crossroads weet niet wat hij aan moet met een pubermeisje dat hem in vertrouwen neemt over haar twijfels en onzekerheden, en dan valt hij terug op de verborgen morele codes van de groep. Hij moet authentiek zijn, wat betekent dat hij tegen dat meisje praat over zijn eigen huwelijk en hoe dat vastgelopen is. Daarna is hij verbaasd dat dit meisje een soort MeToo-aanklacht tegen hem indient, waarvoor hij zich weer schaamt, ook al omdat hij bang is dat zijn vrouw op de hoogte raakt van de toedracht. Ze bedoelen het allemaal zo goed maar wat zijn het toch een stel sukkels bij elkaar.
Terugkijkend naar Pax Christi zie ik ook de sukkel, de brievenschrijvende sukkel die die aardige lieve meiden opzoekt, op de fiets nog wel, naar Den Bosch of Deventer. De aardige sukkel die in zijn theologiestudie even meeloopt met de professionals en te horen krijgt van de spirituele leider dat hij zichzelf meer in de schijnwerpers moet zetten. En van de secretaresses dat de Hollandse cultuur echt iets harder is, directer, daar moet de softe discrete Limburger maar aan wennen.
Ik kom met andere woorden aan bij mezelf, bij de persoon die ik toen was en in zekere zin nog steeds ben. We willen de wereld graag iets leefbaarder maken, en geloven niet dat je dat bereikt met alleen realisme, wapens, deskundigheid, techniek. We zijn humanist of super-humanist, de mens als nietzscheaans gedachte passage naar een hogere levensvorm. We willen ons spiegelen aan zachte textiele vormen, aan vlinders geborduurd op textiel.
Zoals gezegd sprak het me aan dat Franzen zijn roman - althans in de eerste helft, verder ben ik nog niet - zich laat afspelen in de periode voor Kerst, in de Advent. Kerstmis is misschien meer dan Pasen het feest waarin we de naïeve jeugd het voordeel van de twijfel geven. Het is zeker ook het feest dat wordt bejubeld door twee helden die ik graag lees, Agamben en Brodsky. Kortom, Kerstmis is nu voor mij een soort kruispunt waar dingen samenkomen, een crossroad. Nu is cross iets dat we eerder associëren met Pasen. Maar er zit in dat Pasen, in het lijdensverhaal, een soort geheim of mysterie geborgen, en dat openbaart zich eerder in het kerstverhaal.
Misschien is het wel goed dat ik juist nu mijn blog schrijf, terwijl ik nog niet eens halverwege de roman van Franzen ben. Het leven is in zekere zin al voltooid wanneer de baby er ligt, eventueel nog wanneer die baby is uitgegroeid tot vlak voor zijn volwassenheid. Zeg maar de leerlingen die ik vandaag in mijn klas had. Speels, volledig afhankelijk van elkaar, van de groep, bezitloos. Misschien is de rol van de docent niet alleen die van de gids die hen gidst naar de volwassenheid, want die volwassene is een priester die betaald wordt om offers te brengen. De kinderen worden gelegd op het altaar en aangeboden aan God om te bewijzen dat aan ons geloof niets schort (zoals Abraham).
Ik opteer met andere woorden voor de halve Franzen, niet wetende wat de tweede helft gaat brengen. Franzen begrijpt dat de staat ons even niet meer kan bieden wat hij al die decennia beloofde. Het wordt hoog tijd dat we weer eens gaan nadenken over die halfzachte instituties die zo goed en zo kwaad als het kan de kinderen een thuis proberen te bieden. Wetende dat het thuis tevens de haard is van geweld, het geweld ontspringt in de oikos, veruiterlijkt zich via de instituties en de staat en keert met backlash bij ons terug. Hoezeer we de staat ook nodig hebben, we moeten niet heenkijken over de halfzachte halfinstituties die ons omringen. We moeten weer ergens op terug kunnen vallen, hoe feilbaar die structuren ook zijn.
Om Kerstmis voor te bereiden moeten we denk ik in staat zijn om even niet verder te kijken, niet nu al weten hoe het verder gaat. Integendeel, hoe het verder gaat resulteert hopelijk in zoiets als een simpele bijeenkomst van kinderlijke mensen. Ik denk aan mijn jongste dochter die nu werkt als jeugdconsulent bij een gemeente. Je voert gesprekken, je probeert iets te regelen, er kan weer toekomst onstaan voor deze of gene enkeling. Temidden van de imploderende instituties kun je je werk doen.
Ik kijk naar de lampjes die we niet meer ophingen omdat we geen kerstboom meer willen. Mijn dochter heeft de lampjes nu op de kast gelegd zodat ze blijven schijnen. De lampjes symboliseren voor mij het licht dat er ook zal zijn als er ooit geen bomen meer zijn. Na de tragedie komt de geboorte.
Ha Anton, wat een prachtig kerstverhaal is dit! Dit wil ik doorsturen aan vrienden die er net zo van zullen genieten als ik. Mooi hoe je die christelijke gemeenschap van Crossroads in verband brengt met je eigen herinneringen aan de jongerenbewegingen. Jij benadruk vooral de onbeholpenheid van de jeugdleider, maar als je verder leest ga je steeds meer van die man houden. Hij is namelijk ook een held die later op een geweldige manier contact legt met indianen die buitengewoon intimiderend zijn. Hoe hij dat voor elkaar krijgt, is fantastisch. En volgens mij zit hierin de humaniteit van Franzen. Hij laat zien hoe mensen stuntelend door het leven gaan, maar anders dan die botte Hollandse schrijvers als Grunberg en Hermans voel je bij Franzen een mildheid en een mededogen die zicht biedt op de complexiteit en diepgang van zijn personages. Jouw pelgrimtochten van vroeger en later jouw participatie in die grote demonstratie tegen de kruisraketten zijn doordrenkt van literatuur. Zo kwam jij in die grote demonstratie Mulisch tegen van wie je net een roman over die andere Anton had gelezen. Ook hij liep in de roman mee in die demonstratie. Wederom een raadselachtige samenloop van omstandigheden. Ik ben benieuwd hoe je op Crossroads terugkijkt als je het boek uit hebt gelezen. Ik ga het nog eens lezen. Veel groeten van Martien.
BeantwoordenVerwijderenIk heb De aanslag later meteen gekocht en cadeau gedaan aan een van die pax-vriendinnen. Dank, Martien, voor die herinnering en je beheerste spoilwerk. Ook dat laatste hoort bij de Advent, lijkt me.
BeantwoordenVerwijderen