Dezer dagen krijgt de droom van Bing Crosby wel verrassende toespitsingen. Je kunt blijven dromen van de witte kerst, waarmee je toekomst suggereert. Maar omdat die steeds minder waarschijnlijk wordt, verplaatsen we het object van onze droom naar het verleden. Er kruipt iets van nostalgie in onze droom. Eigenlijk was ik daar al mee bezig, zoals een vriend memoreerde bij mijn herinneringen aan de Pax Christi-voettochten die ik als puber meemaakte. Er is ook weer gefladder in het spel, omdat nostalgie naar mijn idee iets te maken heeft met terugverlangen naar dromen over de toekomst, naar de tijd dat er nog toekomst was.
Komkom, Anton, niet zo negatief, het is Kerstmis!
Een van de draden die ik in deze borduurserie gebruik is de verbinding van de huiselijke sfeer met de grote wereld van de politiek. Dat levert soms voor mijzelf verrassende gedachten op, en wie weet ook wel voor jou. Vaak hoef ik maar een beetje uitwerking te geven aan iets dat ik in een vorige blog al had gesuggereerd. Voortborduren betekent hier dat ik mijn gedachte weer oppak en ermee verder ga.
Als ik terugkijk naar de tijd van de Pax Christi-voettochten, was het de start van een proces dat in etappes werd voortgezet. In de jaren zeventig liep ik mee met die voettochten, en erna fietste ik naar die meisjes in het land (en ook wel een paar jongens hoor). In de jaren tachtig nam ik deel aan de demonstraties van Pax Christi en IKV tegen de kruisraketten, en nog weer een paar jaar later volgde ik mijn stage op het kantoor van Pax Christi in Den Haag, Celebesstraat, waar ik begeleid werd door theoloog Cor Arends (die nog reageerde op een vorige blog). Een van de dingen die we deden was reizen naar de DDR, waar we spraken met kerkelijke groepen, om de Koude Oorlog van onderop te beëindigen.
Niet veel later werd ik door mijn docent Henk Manschot in contact gebracht met de filosofie van de Russische denker Michail Bachtin. Mijn reizen naar Oost-Europa stonden nu ook in het teken van mijn ontwikkeling als academisch filosoof. Ik leerde een beetje Russisch, en verbleef in 1993 een maand in Moskou. In die tijd hadden twee generaals het parlement veroverd en werden ze omsingeld door de regeringslegers van Jeltsin. Voor mijn gevoel zat ik vlakbij de wereldpolitiek, de plaats waar over de wereldpolitiek werd beslist.
Bij nostalgie hebben we schijnbaar met een heel ander thema te maken. Maar ik kan die stemming niet los zien van de beroemde film met die titel, van de Russische cineast Tarkovsky. Een Russische componist is in Italië en lijdt aan ernstige heimwee. We zien shots van hemzelf, liggend naast zijn grote hond voor een wel heel speciaal soort huis, de ruïnes van een kerk. En dan gaat het zachtjes sneeuwen. De film heet 'Nostalghia', met een h achter de g, waarschijnlijk om duidelijk te maken dat je het moet uitspreken op zijn Russisch, niet op zijn Italiaans dus als nostaldzja, maar met een g-klank.
We stuitten in deze serie al eerder lichtjes op dit thema, bij Stravinsky. Er is met die beroemde geniale Russen blijkbaar iets aan de hand. Ze hebben vaak een band met Oekraïne (Stravinsky) of met de Baltische landen (waar Stalker van Tarkovsky is opgenomen). Ze komen terecht in het Westen, maar blijven terugverlangen naar Rusland, de cultuur, niet de politiek. Het roept de vraag op wat de politieke betekenis is van dit a-politieke gevoel. Is het gecultiveerde naïviteit? Bekentenis van een moment van zwakte? Nostalgie is een samenstelling van twee Griekse woorden, nostos = terugkeer, en algos = pijn, verdriet. Het is de pijn die je voelt als je in gedachten terugkeert, terwijl je ergens niet bent.
Soms denk ik dat we veel aan die Russen te danken hebben, met name de geëmigreerde, gevluchte of verbannen Russen. Het is bekend dat bijvoorbeeld de godsdienstfilosoof Sergej Bulgákov in Parijs in contact stond met Franse theologen die aan de oorsprong stonden van de liturgische vernieuwing. Ik heb me niet erg verdiept in deze materie, wel in de negentiende-eeuwse filosofie van Vladimir Solovjov, door wie Bulgakov was geïnspireerd. Dit voeg ik bij de constatering dat ik in mijn jeugd flink ben beïnvloed door die liturgische vernieuwing, via mijn ouders, de parochie en later dus door Pax Christi.
Als ik nu moest zeggen wat de politieke betekenis van nostalgie is, zou ik zeggen dat die voelbaar wordt in een bepaald soort pijn die onder ons enthousiasme ligt. In de jaren zeventig waren we enthousiast, en met mijn vrienden interpreteerde ik dit vooral als het enthousiasme à la Bob Dylan, de Amerikaanse kinderlijke cultuur die vooral sinds de oorlog Europa bleef veroveren. Mijn vrienden waren al niet meer gelovig, maar leefden in een Engelstalige cultuur, luisterden popmuziek en keken Amerikaanse films. Pax Christi was voor hen de ingehaalde hippietijd, de onmiddellijke consumptie van levensgeluk waarvan je hoopte dat die iedereen zou besmetten.
Vanuit de kerkelijke wereld werd daar met gemengde gevoelens naar gekeken. Wel fijn dat al die jongeren meeliepen met die voettochten, maar je hoopte dat ze daardoor tot een leerproces werden verleid dat resulteerde in een volwassen spiritualiteit, met aandacht voor het lijden en voor de moeilijke, hardere kanten van het politiek handelen. Het was dus logisch dat Pax Christi vervolgens zelf meer de kant van de professionalisering koos en van de beïnvloeding van de politieke instituties. Helaas betaalde de beweging daar wel een prijs voor. Mijn vrienden liepen nog wel graag mee in de vredesdemonstraties, maar haakten meestal af als het ging om de politieke instituties.
Wat overblijft is de pijn. Bij de val van de muur konden we nog enthousiasme opbrengen voor Rusland en Oost-Europa. Maar daarna volgde teleurstelling op teleurstelling. We zijn nu dertig jaar verder, en het lijkt of Rusland tot niets anders meer in staat is dan zout wrijven in zijn eigen wonden, en die wonden wil overbrengen op de hele wereld, om ze te laten zien, als een gigantisch theater. Een paar maanden geleden zei minister van buitenlandse zaken Lavrov nog: wij Russen laten in Oekraïne zien wie we zijn. Het is een Dostojevski-achtig gevoel, schaamte die de vorm van schaamteloosheid aanneemt.
Misschien is Levinas wel de filosoof die de ethische en zelfs politieke betekenis van pijn het scherpste onder woorden heeft gebracht (zie ook deze blog). Het is belangrijk dat je de pijn en angst blijft voelen, zelfs als je als revolutionair geweld moet gebruiken. Het verklaart deels waarom Levinas Israël bleef steunen, ook toen het al op weg was zich met zijn eigen geweld te verdoven. Maar we moeten ons geen illusies maken, pijn en angst is niet weg te denken uit de condition humaine. Soms lijkt het of pijn voor Levinas een soort laatste garantie is voor het goede. Ons diepste zelf is het zelf voor de ander, waarin we de ander willen laten lijden maar precies daarin ontdekken dat wij zelf het meest lijden.
Levinas overleed op 25 december 1995, vandaag precies 27 jaar geleden. Bij heiligen wordt de sterfdag gehanteerd als verjaardag. We hebben vandaag dus een dubbele verjaardag, ook van kindeke Jezus, in wiens naam de Joden extra veel leed is aangedaan. Voor mij heeft betekenis dat Levinas onderscheid maakte tussen le dit en le dire, tussen wat gezegd is en het zeggen. We kunnen Kerstmis dus ook zien als iets anders, als iets dat hier en nu een andere betekenis krijgt. En hoewel Levinas niets zag in nostalgie, waarom zouden we niet ook dat gevoel een andere betekenis kunnen geven? Niet van de behoefte aan het zijn, het zijn als iets moois, maar als het voelen van pijn waarin we onszelf kunnen ontdekken als levend voor de ander.
Concreet denk ik terug aan de Oekraïense gasten die donderdag bij ons kerstbuffet op school aanschoven. Ze verblijven in een paar akelige witte units naast onze school. De gasten aan mijn tafel spraken geen Engels of Nederlands, en ik probeerde me te redden met het beetje Russisch dat ik in huis heb. Op mijn vraag aan de zestigjarige Sergéj of hij het niet vervelend vond dat ik Russisch sprak, zei hij: 'Nee, we hebben niets tegen de Russen, ze zijn vrienden en familie, we wonen dicht bij hen, twintig kilometer van de grens. De enige die we haten is Poetin.'
Je zou deze vrede met de Russen kunnen wantrouwen. Ze lijkt in strijd met de pijn van de ethiek zoals Levinas die verwoordt. Maar je zou ook kunnen zeggen dat deze vrede niet een behoefte is, zoals de nostalgie, maar direct en spontaan wordt gevoeld. Dan blijven we toch nog in de buurt van Levinas, wat me gepast lijkt op deze kerstdag. De vrede van onze Oekraïense gasten leverde niet direct een politieke strategie op, maar had misschien wel politieke betekenis. Het is de Ander die me hierop wijst, en zo kan ik vrede hebben met mijn interesse in Rusland uit het verleden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten