vrijdag 20 januari 2023

De geboorte als zodanig - Tim brengt een boekje van Arendt

Als ik die leerlingen zie kan ik niet voorspellen wat ze worden. Soms krijg ik wel een glimp te zien van een vervolg. Dan komt een student me opzoeken en vertelt hij over zijn ervaringen bij de rechtenstudie in Nijmegen. Ik heb het over Tim, die als leerling van mij Grieks had en geïnteresseerd raakte in filosofie. Ik denk met name terug aan de avond voor zijn centraal examen Grieks. Hij mailde dat hij helaas niets aan Grieks had gedaan, en dat hij juist had bedacht dat hij niet - zoals hij van plan was - het leger inging, maar rechten ging studeren.

Nu kwam hij me opzoeken om me een boekje te geven dat hij voor mij had gekocht, op een reisje met zijn vriendin naar Düsseldorf. Het was een boekhandel met de naam Heinrich Heine, die ik niet ken, maar nu een van mijn reisdoelen wordt als ik weer eens die kant op ga. Maar het gaat niet om de doelen, ook niet om de reisdoelen. Het gaat, zegt de auteur van het boekje dat ik van Tim kreeg (Hannah Arendt), om de geboorte, om de mogelijkheid om opnieuw te beginnen.

Daarom past deze blog wel in deze serie Voortborduren. Van mijn dochter Frederiek heb ik begrepen dat je bij weven meteen al ergens in zit, alles hangt met alles samen. Bij borduren kun je bij elk stuk weer opnieuw beginnen. Dat geldt zeker ook voor de borduurwerken die hier in huis op de wc hangen, de vier vlinders die mijn moeder heeft geborduurd. Elke vlinder is er weer een, en herinnert aan de mogelijkheid om opnieuw te beginnen.

Deze blogserie heb ik ook gewijd aan een problematiek die niet alleen huiselijk is, maar cirkelt om de vraag hoe we de openbaarheid, de politiek, beter in het vizier kunnen krijgen vanuit die huiselijke sfeer. Arendt was daar hoogst wantrouwig over. De Grieken hadden volgens haar de politiek wezenlijk gedacht vanuit de huishouding, de oikos, de economie. De Romeinen kregen pas door dat je de politieke orde van de huishouding moet scheiden. Het startpunt ligt in het gezamenlijke handelen van mensen die een nieuwe politieke orde stichten, en in de onuitwisbare herinnering aan dat nieuwe begin.

Het voorbeeld bij uitstek was voor Arendt de Amerikaanse revolutie, het andere Frankrijk. De revolutie van Frankrijk is mislukt, ze ontaardde zoals bekend in bloedvergieten, autocratie, restauratie en later in Europa in de dominantie van de economie over de politieke instituties. Dat lot is de VS dus bespaard gebleven. Hoeveel vraagtekens je daar ook bij kunt zetten, feit is dat in beide gevallen, de VS en Frankrijk, de revolutie onvergetelijk is. Ook de restauratie is een manier om op de revolutie te reageren, en kun je beschouwen als een verandering van de (veranderde) politieke orde, en in die zin zelf als een revolutie. De revolutie wordt zodoende,  sinds de VS en Frankrijk, de politieke ruimte waarin we leven en handelen, de politiek.

Als je het hebt over voorbeelden is het niet lang wachten op de oudheid, waarin het volgen van voorbeelden de dominante manier was om over de politieke ethiek te spreken. Het is dan ook geen toeval, bedenk ik me nu, dat Thomas Meyer in zijn nawoord Hannah Arendt zelf als voorbeeld ziet, en wel een denker die een voorbeeld volgde, in haar geval Immanuel Kant. Nu ligt bij dit soort voorbeelden een oneindige regressie op de loer. Meyer noemt van Kant de moed om te denken, het sapere aude van Kant. Daarbij wordt zelden gezegd dat het stamt uit de poëzie van de Romeinse dichter Horatius. Hieraan herinner ik natuurlijk om aan te sluiten bij mijn vorige blog, die over Horatius ging, maar ook om de verwijzing naar de Romeinen beter te begrijpen.

Arendt was zich daar zelf goed van bewust. Het voorbeeld van de Franse en Amerikaanse revolutie was de oudheid, niet zozeer de Griekse als wel de Romeinse. Hier moeten we zeker ook bedenken dat Arendt graag afstand nam van heersende voorliefdes, in dit geval de dominante grecofilie van haar leraar en minnaar Heidegger. Maar belangrijker is dat we via deze sporen misschien kunnen uitkomen bij een andere kijk op de betekenis van voorbeelden. Kort gezegd is een voorbeeld niet alleen iets wat je volgt door het te volgen, maar ook door ermee te breken.

Hier denk ik bijvoorbeeld (bijvoorbeeld!) aan mijn filosofische held Giorgio Agamben, die fan was van Arendt, en enorm door haar geïnspireerd. Maar steeds meer nam hij afstand van enkele basisassumpties van haar politieke ethiek. Dat moeten we zeker niet zien als een ommekeer of correctie, maar - ben ik geneigd te denken - als een consequentie van het volgen van zijn voorbeeld. Zoals Arendt afstand nam van Heidegger, nam Agamben afstand van Arendt. Agamben boog zich weer over de Grieken, maar zag daar dingen die hij zeker ook ontleende aan Arendt. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan Plato, die zijn ideeën lange tijd zag als de bakens van de noodzaak, de onverbiddelijke wiskundige samenhang der dingen. Vervolgens werd het voorbeeld (to paradeigma) Plato's richtpunt, en ten slotte zocht hij in chora  een benadering die niet meer tot de orde van de voorbeelden te herleiden is. Aldus Agamben (zie hierover mijn zomerverkenning van Agambens boek L'irrealizzabile).

Ik moet nu oppassen dat ik niet overstap naar het format van mijn blogserie Ideeën, want hier in Voortborduren probeer ik de sfeer van de huiselijkheid niet tezeer te verlaten.

Niet Horatius maar Vergilius is de Romeinse geest die Arendt oproept in haar boekje, Die Freiheit, frei zu sein. Vergilius hoorde min of meer bij de huishouding van de eerste Romeinse keizer. Zijn heldendicht Aeneis werd op bestelling van Augustus geleverd. Maar in zijn eerdere werk kon Vergilius de nieuwe orde nog vanuit een grotere afstand bezingen. Arendt herinnert aan de beroemde vierde Ecloga, waarin hij de nieuwe politieke orde als de geboorte van een kind bezingt. Maar gaat het werkelijk om een nieuwe orde?

Met een typisch gebaar wijst Arendt (dat we bij Agamben nog veel vaker zien) op een schijnbaar detail in de tekst dat de meeste mensen ontgaat:

'Ich möchte noch einmal an den Novus ordo saeclorum erinnern. Diese überraschende Wendung stammt von Vergil, in dessen vierten Ekloge es heißt: Magnus ab integro saeclorum nascitur ordo ("aufs neue hebt an die große Folge der Zeiten"), und zwar in diesem Fall mit der Herrschaft des Augustus. Vergil spricht hier von einer großen (magnus), aber nicht von einer neuen (novus) Ordnung, und diese Änderung in einem Vers, die über die Jahrhunderte viel zitiert wurde, ist charakteristisch für die Erfahrungen der Neuzeit. Für Vergil ging es - nunmehr in der Sprache des 17. Jahrhunderts - darum, Rom 'aufs neue', aber nicht 'ein neues Rom' zu gründen.' (p.35-36)

Nu kun je, vervolgt Arendt, natuurlijk zeggen dat die Romeinen nu eenmaal altijd bang waren voor opstanden en het geweld dat erbij hoorde, beducht als ze waren voor het behoud van de traditio, de herinnering aan de echte stichting in het verre verleden. Maar in de volgende alinea schudt ze nog iets uit haar mouw waardoor we weer midden in Vergilius én de moderne revolutie belanden. Vergeet niet, zegt Arendt, dat deze regel stamt uit een Geburtshymne, waarin niet deze of gene geboorte wordt geprezen, maar de Geburt als solche, de komst van een nieuwe generatie die de mensheid zal redden.

De geboorte als zodanig, maar wel omdat we de vierde ecloga niet moeten opvatten als verering van de nieuwe keizer. De geboorte als zodanig kunnen we niet beperken tot Augustus en ook niet tot de 'grote' nieuwe orde die hij sticht. Vergilius verwijst eerst en vooral naar de ontologie, het gegeven dat we als mens steeds, altijd en overal, 'geboren' kunnen worden, opnieuw kunnen beginnen, en beginnelingen zijn.

In dit latere, relatief onbekende essay lijkt Arendt zich ook verzoend te hebben met Heidegger en diens lof van de sterfelijkheid. Het gaat niet om de geboorte als zodanig, maar 'als Entsprechung zur Sterblichkeit des Menschen' (p.37), en terloops ook nog met de Grieken, die dit alles net als de Romeinen allemaal wel wisten, al was dat niet altijd expliciet. De vraag komt nu op of we met die Entsprechung niet een nieuw kernbegrip te pakken hebben, waarmee we de hele ontologie - en niet alleen die van Arendt - moeten bijstellen. Vooralsnog klamp ik me in filosofisch opzicht vast aan Agamben, die met zijn 'modale ontologie' probeert te strikken te ontlopen van de creatio continua (geboorte als principe) en de onmogelijkheid  (de 'onmogelijke mogelijkheid' zoals Heidegger het sterven opvat).

De huiselijkheid zien we zeker bij Vergilius, die - zoals Arendt ongetwijfeld wist - zijn geboortehymne laat figureren in een serie herderszangen ('Bucolica'), waarin herders voortdurend in hun siësta aan het uitpuffen zijn van de hitte, dromen over verliefdheden en over zangwedstrijden. Je weet eigenlijk niet goed wat er nu allemaal gebeurt, maar het geeft allemaal niet, want het klinkt als een klok.

Dankzij Tim en zijn boekje kijk ik weer anders naar die leerlingen om me heen. Ik met mijn rugpijn, zittend op een stoeltje in ons gymnasiumlokaal, Tim zoals altijd glunderend, met zijn toekomst ongetwijfeld bij een bloeiend bedrijf (Arendt zou ervan schrikken, of weemoedig haar schouders ophalen). Om ons heen bereiden mijn collega's en onderbouwleerlingen het Open huis voor, waar de nieuwe generatie wordt binnengelokt om Vergilius opnieuw te lezen.

Geen idee wie de roman Augustus van John Williams eerder las, Tim of ik. Wel weet ik nog dat Tim me vertelde dat hij alle drie de romans van Williams had gelezen. We zien er een huiselijke Augustus vertellen over alle beslommeringen die hij meemaakt. Het is een andere huiselijke Augustus dan de huiselijke Augustus die zich met zijn familia trots toont op het reliëf op de Ara pacis in Rome dat je daar nog steeds kunt bezichtigen, in de mooie behuizing van de Amerikaanse architect Richard Meier. Enigszins aan het zicht onttrokken zijn de andere reliëfs met onder meer natuursymboliek.

Ook Arendt onttrekt de natuur aan onze blik. Haar formule 'de vrijheid om vrij te zijn' noemt ze een beetje terloops. Maar Thomas Meyer zegt in het nawoord dat Arendt heel goed wist dat deze formule bedacht was door Henry David Thoreau (1817-1862). Hier ligt dan toch, zou ik denken, een verborgen link met de natuur en de idylle, en dus indirect met de Bucolica van Vergilius. De essentie van de politiek wordt verwoord door dichters die de herders en natuurliefhebbers bezingen, en in het geval van Thoreau ook nog eens door een dichter die zelf de vriendschap met het bos zocht, en vast ook wel met de vlinders.

Henry David Thoreau - Move to Walden Pond | Britannica

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Symbolen in bloei

Geen idee of mijn moeder ooit in Paleis Het Loo geweest is. Ze las graag verhalen over koningshuizen en was op de hoogte van de complexe fam...